zondag 15 december 2024 om 19.00 uur

Domkerk
Voorganger(s): ds. Lennart van Berkel
Tekst(en): Jesaja 9: 1-6 & Johannes 1: 1-13
Ouderling(en): Ina van Wensen-Jeurlink
Organist: Leo Bouma

Collecte: 1. diaconie, 2 de kerk
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren   

Orde van dienst:
Orgelspel
Welkom
Intochtslied 442
Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen.
Verlos mij van mijn bange pijn!
Zie, heel mijn hart staat voor U open
en wil, o Heer, uw tempel zijn.
O Gij, wien aarde en hemel zingen,
verkwik mij met uw heilige gloed.
Kom met uw zachte glans doordringen,
o zon van liefde, mijn gemoed!

Vervul, o Heiland, het verlangen,
waarmee mijn hart uw komst verbeidt!
Ik wil in ootmoed U ontvangen,
mijn ziel en zinnen zijn bereid.
Blijf in uw liefde mij bewaren,
waar om mij heen de wereld woedt.
O, mocht ik uwe troost ervaren:
doe intocht, Heer, in mijn gemoed!

Stil gebed
Bemoediging en groet
Lied 1005: 1 + 2 + 3
Zoekend naar licht hier in het duister,  
zoeken wij U, waarheid en kracht.
Maak ons uw volk, heilig, vol luister,
schijn in de donkere nacht.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen
zoekend naar hoop, troost in uw woord.
Spreek door ons heen tot de verdrukten,
zo wordt uw stem gehoord.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Zoekend naar brood lijden zij honger,
zoekend naar water lijden zij dorst.
Maak ons uw brood, breek ons voor allen,
U bent de vredevorst.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Verootmoedingsgebed
Stilte – eerste kaars gaat aan
Lezing uit het Oude Testament: Jesaja 9: 1-6
1Het volk dat in duisternis ronddoolt
ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.
2U hebt het volk weer groot gemaakt,
diepe vreugde gaf U het,
blijdschap als de vreugde bij de oogst,
zij jubelen als bij het verdelen van de buit.
3Het juk dat op hen drukte,
de stok op hun schouder, de staf van de drijver,
U hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
4Iedere laars die dreunend stampte
en elke mantel die doordrenkt is van bloed,
ze worden verbrand,
ze vallen ten prooi aan het vuur.
5Een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Sterke God, Eeuwige vader, Vredevorst.
6Groot is de heerschappij en zonder einde de vrede
voor de troon van David en voor zijn koninkrijk;
ze zijn gegrondvest op recht en gerechtigheid
en staan vast voor altijd en eeuwig.
De HEER van de hemelse machten
brengt dit in zijn vurige liefde tot stand.

Stilte: tweede kaars gaat aan

Evangelische liedbundel 109: 1 + 2 + 3
Al wie dolend in het donker
in de holte van de nacht
en verlangend naar een wonder
op de nieuwe morgen wacht.
Wijsheid wordt aan u verkondigd
door een koning zonder macht.

Onze lasten zal Hij dragen,
onze onmacht totterdood,
geeft als antwoord op ons vragen
ons Zichzelf als levensbrood.
Nieuwe vrede zal er dagen,
liefde straalt als morgenrood.

Tot de groten zal Hij spreken
even weerloos als een lam,
het geknakte riet niet breken,
Hij bewaakt de kleine vlam:
hoort en ziet het levend teken
van een God die tot ons kwam.

Lezing uit het Nieuwe Testament: Johannes 1: 1-13
1In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2Het was in het begin bij God. 3Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. 4In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. 11Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen. 12Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

Stilte – derde kaars gaat aan

Lied 439: 1 + 3
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.

Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken,
in hem wil woning maken
het heil, de Zoon van God.

Meditatie: Verlicht ons hart
Stilte
Geloofsbelijdenis Lied 344

Wij geloven één voor één
en ook samen:
de Heer is God en anders geen.
Amen, amen.


Wij geloven in de naam
Jezus Christus,
gestorven en weer opgestaan.
Halleluja!

Wij geloven dat de Geest
ook nog heden
de wereld en onszelf geneest.
Vrede, vrede.

Pastorale mededelingen
Dankgebed
Voorbeden
Stil gebed
Onzevader
Overige mededelingen
Inzameling van de gaven
Slotlied 494: 1 + 3 + 2
Vanwaar zijt Gij gekomen,
wij wisten niets van U.
In onze stoutste dromen
was God nooit hier en nu.
Een nieuwe God zijt Gij
die onder ons wilt wonen,
zo ver weg, zo dichtbij.

Gij zijt in ons verloren
wij durven U niet aan,
uw stem in onze oren,
uw komst in ons bestaan.
Een woord van vlees en bloed
een kind voor ons geboren,
een mens die sterven moet.

Gij zijt ons doorgegeven
een naam, een oud verhaal
uw woorden uitgeschreven
in iedere mensentaal.
Ons eigen levenslot
met uw geluk verweven,
zo zijt Gij onze God.

Wegzending en Zegen




terug