zondag 28 april 2024
om 09.30 uur
Domkerk
Voorganger(s): ds. Lennart van Berkel
Tekst(en): 1 Samuël 17: 4-11 & 1 Samuël 17: 32-53
Ouderling(en): Karin Poot-Boekestijn
Organist: Henri Sneller
Beamer: Jeroen Luijendijk
Streamer: Samuel Pellikaan
Bijbellezer: Jan Valstar
Collecte: 1. Stichting Jeugddorp De Glind, 2 de kerk
Locatie: Domkerk
Klik op de button om mee te luisteren
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo: of via
Kindernevendienst
Onderwerp: David: David en Goliat 1 Samuel 17: 1-53
Orde van dienst:
Orgelspel
Hemelhoog 575
Alle volken, looft de Heere,
aarde, zing een vrolijk lied
juicht nu allen, geeft Hem ere:
Hij vergeet de zijnen niet!
In het beurtgezang der sferen
in des afgrond bange kreet
ruist de lof, de lof des Heeren,
die de zijnen niet vergeet.
Uit hem vloeien alle krachten,
tot Hem stijg' der aarde lied!
Zalig wie de Heer verwachten:
Hij vergeet de zijnen niet!
Smelt dan samen, hem ter ere
diept' en hoogheid, lust en leed,
in het loflied aan de Heere,
die de zijnen niet vergeet!
Welkom
Intochtslied: Psalm 25: 1
Heer, ik hef mijn hart en handen
op tot U, beslecht mijn zaak.
Weer van mij de smaad en schande
van mijns vijands leedvermaak.
Ja, zij worden zeer beschaamd
die de goede trouw verachten,
maar wie uw gebod beaamt,
mag gelovig U verwachten.
Stil gebed
Bemoediging en groet
Psalm 25: 2
Here, maak mij uwe wegen
door uw woord en Geest bekend;
leer mij, hoe die zijn gelegen
en waarheen G’uw treden wendt;
leid mij in uw rechte leer,
laat mij trouw uw wet betrachten,
want Gij zijt mijn heil, o Heer,
’k blijf U al den dag verwachten.
Kyriëgebed
Hemelhoog 589
Halleluja, eeuwig dank en ere,
lof, aanbidding, wijsheid, kracht,
word' op aard' en in de hemel, Here,
voor uw liefd' U toegebracht!
Vader, sla ons steeds in liefde gade;
Zoon des Vaders, schenk ons uw genade;
uw gemeenschap, Geest van God,
amen, zij ons eeuwig lot!
Gebed bij de opening van het Woord
Kinderlied: Wat was dat? Dat was Goliath
Kindermoment
Lezing uit het Oude Testament: 1 Samuël 17: 4-11
4Uit de gelederen van de Filistijnen trad een kampvechter naar voren, een zekere Goliat uit Gat, een man van zesenhalve el lang. 5Hij had een bronzen helm op zijn hoofd en droeg een bronzen schubbenpantser, dat wel vijfduizend sjekel woog. 6Ook zijn scheenplaten waren van brons, evenals het kromzwaard dat over zijn schouder hing. 7De schacht van zijn speer was zo dik als de boom van een weefgetouw en de punt was gemaakt van zeshonderd sjekel ijzer. Een schildknecht ging voor hem uit. 8In het dal bleef de Filistijn staan en riep het leger van Israël toe: ‘Waarom zouden jullie optrekken en slag leveren? Ik ben de trots van de Filistijnen, en jullie zijn maar slaven van Saul! Kies iemand uit jullie midden en laat hem hier beneden komen. 9Als hij me aankan en me verslaat, zullen wij aan jullie onderworpen zijn, maar als ik hem aankan en hem versla, zullen jullie aan ons onderworpen zijn en ons als slaven dienen. 10Hierbij daag ik het leger van Israël uit: stuur iemand hierheen voor een tweegevecht!’ 11Bij het horen van deze woorden stonden Saul en het leger van Israël verlamd van schrik.
Psalm 142: 3 + 5 + 6
Gij weet van de verborgen strik,
de hulpeloosheid en de schrik;
dat niemand, niemand naar mij vraagt,
en dat ik steeds word voortgejaagd.
Sla op mijn zwakke smeken acht
en red mij van de hete jacht.
Die mij vervolgen in de strijd
geven geen ogenblik respijt.
Red mij van wie te sterk mij is,
voer mij uit zijn gevangenis,
dat ik U, Heer, dat ik U dan
mijn Heer en God weer loven kan.
Lezing uit het Oude Testament: 1 Samuël 17: 32-53
32David zei tegen Saul: ‘We hoeven om die Filistijn toch niet de moed te verliezen, heer. Ik zal met hem het gevecht aangaan.’ 33‘Maar je kunt hem toch onmogelijk aan,’ wierp Saul tegen. ‘Jij bent nog maar een jongen en hij is al van jongs af aan gewend om te vechten.’ 34‘Ik heb altijd de kudde van mijn vader gehoed,’ antwoordde David. ‘Wanneer er een leeuw of een beer kwam om een schaap of een geit uit de kudde te roven, 35ging ik erachteraan, overmeesterde hem en redde het dier uit zijn muil. En als hij me wilde aanvallen greep ik hem bij zijn keel en sloeg ik hem dood. 36Leeuwen en beren heb ik verslagen en die onbesneden Filistijn zal het net zo vergaan, omdat hij de gelederen van de levende God heeft beschimpt! 37De HEER, die me gered heeft uit de klauwen van leeuwen en beren, zal me ook redden uit de handen van deze Filistijn.’ ‘Ga dan,’ zei Saul tegen David, ‘en moge de HEER je bijstaan.’ 38Hij gaf hem zijn eigen uitrusting en hielp hem die aan te doen: een bronzen helm voor op zijn hoofd en een borstkuras. 39Ten slotte gordde David het zwaard om en probeerde een paar passen te lopen, omdat hij aan zo’n zware uitrusting niet gewend was. ‘Ik kan hier niet mee lopen,’ zei hij tegen Saul, ‘ik ben dat niet gewend.’ En hij deed de uitrusting weer af. 40Hij pakte zijn stok, zocht vijf gladde stenen uit de rivierbedding en stopte die in zijn herderstas. Toen liep hij op de Filistijn af, zijn slinger in de hand.
41Met zware stappen kwam de Filistijn op David af, voorafgegaan door zijn schildknecht. 42Hij nam David, een knappe jongen met rossig haar, geringschattend op 43en zei: ‘Ben ik soms een hond, dat je met een stok op me afkomt?’ En hij vervloekte David in de naam van zijn goden. 44‘Kom maar op,’ zei hij, ‘dan maak ik jou tot aas voor de roofvogels en de wilde dieren.’ 45‘Jij daagt me uit met je zwaard en je speer en je kromzwaard,’ antwoordde David, ‘maar ik daag jou uit in de naam van de HEER van de hemelse machten, de God van de gelederen van Israël, die jij hebt beschimpt. 46Maar vandaag zal de HEER je aan mij uitleveren: ik zal je verslaan en je hoofd afhouwen, en ik zal de lijken van de Filistijnen aan de roofvogels en de wilde dieren ten prooi geven, zodat de hele wereld weet dat Israël een God heeft. 47Dan zal iedereen hier beseffen dat de HEER geen zwaard of speer nodig heeft om te overwinnen, want Hij is degene die de uitslag van de strijd bepaalt en Hij zal jullie aan ons uitleveren.’ 48Toen de Filistijn aanstalten maakte om David aan te vallen, was David hem te snel af. Hij rende hem tegemoet, 49stak zijn hand in zijn tas en haalde er een steen uit, slingerde die weg en trof de Filistijn zo hard tegen het voorhoofd dat de steen naar binnen drong en de Filistijn voorover stortte. 50Zo overwon David de Filistijn met een slinger en een steen; hij trof hem dodelijk zonder dat hij daar een zwaard bij nodig had. 51Hij rende naar de Filistijn toe, boog zich over hem heen en trok diens zwaard uit de schede. Daarmee gaf hij hem de genadestoot en sloeg hem zijn hoofd af. Toen de Filistijnen zagen dat hun held dood was, sloegen ze op de vlucht. 52Nu sprongen de Israëlieten en Judeeërs op, hieven de strijdkreet aan en achtervolgden hen tot aan de vallei en de poorten van Ekron. De hele weg van Saäraïm tot aan Gat en Ekron lag bezaaid met gesneuvelde Filistijnen. 53En toen de Israëlieten van hun achtervolging terugkwamen, plunderden ze het Filistijnse legerkamp.
Hemelhoog 445: 1 + 2
Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan,
sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend.
En telkens meer moet ik uw kracht verstaan.
Toch rijst in mij een lied van overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Toch rijst in mij een lied van overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.
Verkondiging Vertrouwen op de Naam van de levende God
Hemelhoog 453: 1 + 3 + 4
Wat komt en weer gaat, rotsvast blijft mijn God,
Hij staat aan mijn zij, al wisselt mijn lot;
Al bonkt soms mijn hart in 't heetst van de strijd,
zijn liefde geeft leiding en troost mij altijd.
Als God mij vertroost, is niets mij te zwaar,
dan ben ik niet bang al dreigt ook gevaar,
dan krijg ik al strijdend vertrouwen en kracht
en zing ik mijn psalmen hoe donker de nacht.
Zo loof ik mijn God, zo prijs ik zijn trouw,
de rots van mijn hart, waarop ik steeds bouw.
Ik zal Hem lofzingen. Al nadert mijn ,dood,
dan nog klinkt mijn loflied: "Zijn goedheid is groot!"
Afkondigingen / mededelingen
Gedenken
Lied 913: 1
1. Wat de toekomst brengen moge,
mij geleidt des Heren hand;
moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen;
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig, kalme moed!
Gedenkden
Lied 416: 1
Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen
met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Dankgebed
Voorbeden
Stil gebed
Onzevader
Overige mededelingen
Inzameling van de gaven
Slotlied 360: 4 + 5 + 3
4. Verlicht ons duistere verstand,
geef dat ons hart van liefde brandt,
en dat ons zwakke lichaam leeft
vanuit de kracht die Gij het geeft.
Verlos ons als de vijand woedt,
geef, Heer, de vrede ons voorgoed.
Leid Gij ons voort, opdat geen kwaad,
geen ongeval ons leven schaadt.
Gij schenkt uw gaven zevenvoud,
o hand die God ten zegen houdt,
o taal waarin wij God verstaan,
wij heffen onze lofzang aan.
Zending en Zegen
Gezongen amen
Lied 708: 1 + 6
Wilhelmus van Nassouwe
ben ik van duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een prinse van Oranje
ben ik vrij onverveerd,
den koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.
Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God, mijn Heer.
Op U zo wil ik bouwen,
verlaat mij nimmermeer.
Dat ik toch vroom mag blijven,
uw dienaar t’aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart doorwondt.
Bij het verlaten van de kerk
Toelichting collecte
De Glind is een gewoon, klein dorp, vlakbij Amersfoort, met zo'n 650 inwoners. Bijzonder aan het dorp is dat er al bijna een eeuw uithuisgeplaatste kinderen worden opgevangen in gezinsverband en dat deze omgeving helpt om op te groeien. Op dit moment zijn er 24 gezinshuizen. Het unieke aan Jeugddorp De Glind is dat het echte leven zich op maat in een kleinschalige en veilige dorpse context afspeelt. In De Glind ben je niet het enige kind dat niet bij zijn eigen ouders woont, of zich 'anders' gedraagt. Je wordt herkend en erkend. Je hoort erbij en je doet mee. De diaconie beveelt de collecte van harte bij u aan.
|