donderdag 28 maart 2024 om 19.30 uur

Witte donderdag, viering Heilig Avondmaal
Voorganger(s): ds. Lennart van Berkel
Tekst(en): Exodus 12: 15-20 & Johannes 13: 21-35
Ouderling(en): Karin Poot-Boekestijn
Organist: Jobje Versteeg-Zuur

Beamer: Paul Mosterd
Streamer: Koos de Rijke
Collecte: 1. Streekverband de Tien, 2 de kerk
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren   
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo:   of via 

   
Orde van dienst:
Handenwassing bij binnenkomst
(aansluitend kunt u gelijk plaatsnemen aan de tafels)
Orgelspel (tot 19.27u) – we worden stil
Welkom door de voorganger
Intochtspsalm 116: 1 t/m 3
1. God heb ik lief, want die getrouwe Heer
    nam, toen ik riep, met toegenegen oren
    mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen
    en levenslang ben ik niet eenzaam meer.

2. Toen de benauwdheid dreigend op mij viel
    en angsten voor het doodsrijk mij bekropen,
    heb ik de naam des Heren aangeroepen
    en weende: Heer mijn God, bewaar mijn ziel.   
3. Hij is goedgunstig in gerechtigheid,
    Hij wil zich altijd over ons ontfermen.
    Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen.   
    Rust nu, mijn ziel, de Heer heeft u bevrijd.
Bemoediging en drempelgebed
V:    Onze hulp is in de naam van de Heer
G:    DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT
V:    Heer, onze God, U geeft alles,
        het leven, het brood en de wijn, omdat U ons liefheeft.
        Geef dat wij ons voeden met Uw woord en Uw tekens verstaan.
G:    MAG HET VOOR ONS ZIJN TOT EEN NIEUW BEGIN
V:    Amen
Vervolg intochtspsalm 116: 5 + 6
5. O ’k heb geloofd, ik wist het wel dat Gij
    nog met mij waart in ’t diepst van mijn benauwen,
    toen ’k in mijn angst geen mens meer kon vertrouwen   
    en leugen werd wat men mij troostend zei.
6. Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan,
    nu danken voor de redding van mijn leven?
    Ik heb de kelk van ’s Heren heil geheven
    en noem voor heel het volk zijn grote naam.   f
Voorbereiding
Kyriëgebed - Afgewisseld met het zingen van Lied 367b
Heer, onze Heer, ontferm U over ons
Aansteken van de 12 kaarsen, symbool voor de 12 leerlingen,
de gemeente - Ondertussen zingen we lied 565: 1 t/m 5
1 Het hoogste woord daalt uit het licht    
   en blijft toch voor Gods aangezicht.
   Het geeft zich over aan de nacht,
   zo wordt zijn grote werk volbracht.

2 Een van zijn leerlingen verraadt
   Hem aan de vijand die Hem haat.
   Maar aan het maal des levens geeft
   Hij zich aan hen als brood dat leeft.

3 In twee gedaanten, brood en wijn
   wil Hij ons aller voedsel zijn.
   Hij geeft zichzelf, zijn vlees en bloed,
   zodat Hij ons volkomen voedt.
4 Hij komt tot ons als lotgenoot,
   Hij deelt zich aan ons uit als brood,
   als losgeld geeft Hij zich aan 't kruis
   en als ons loon in 't vaderhuis.

5 O zalig Lam dat voor ons boet,
   de deur des hemels opendoet,
   de vijand staat hier om ons heen,
   Gij kunt ons helpen, Gij alleen.

Gebed bij de opening van het woord
V. 



 
We zijn dankbaar Heer, om in dit uur de tijd en eeuwigheid te vinden voor bezinning, om het Paasmaal te vieren, om met en voor elkaar te doen wat uw Zoon heeft voorgedaan. Open daartoe ons hart en laat uw Woord voor ons bevrijdend zijn. Mogen we in de klanken die klinken en in de stilte het goede erkennen van wie U in onze handen legt: Jezus Messias, vergeving van zonden, brood gebroken voor het welzijn van alle mensen, in deze goede dagen en heel ons leven.
G. Amen

Lezing uit het Oude Testament: Exodus 12: 15-20
15Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle zuurdesem uit jullie huizen; wie op een van die zeven dagen iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden. 16De eerste en zevende dag zijn heilige dagen die jullie samen moeten vieren. Die beide dagen mag er geen enkele bezigheid verricht worden, jullie mogen alleen het voedsel bereiden dat ieder nodig heeft. 17Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht. Generatie na generatie moeten jullie het feest van het Ongedesemde brood vieren, omdat ik jullie die dag, in groepen geordend, uit Egypte heb geleid. 18Van de avond van de veertiende dag van de eerste maand tot de avond van de eenentwintigste dag van die maand moeten jullie ongedesemd brood eten. 19Gedurende die zeven dagen mag er geen zuurdesem in jullie huizen te vinden zijn; iedereen die iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden, of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet. 20Eet niets dat met zuurdesem bereid is; eet uitsluitend ongedesemd brood, waar jullie ook wonen.”’
Lied 618: 7
7. Het heilig feestmaal van het Lam
    verhoogt de vreugd van Pasen.
    Het oude zuurdeeg, doe het weg,
    wij zijn in Hem herschapen.
    Christus wil de maaltijd zijn,
    Hij voedt de ziel met brood en wijn,
    wij delen in zijn leven, halleluja.

Lezing uit het Nieuwe Testament: Johannes 13: 21-35
21Nadat Jezus dit gezegd had werd Hij diepbedroefd, en Hij verklaarde: ‘Werkelijk, Ik verzeker jullie, een van jullie zal Mij uitleveren.’ 22De leerlingen keken elkaar aan en vroegen zich af wie Hij bedoelde. 23Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield, lag bij de maaltijd aan Jezus’ zijde aan, 24en Simon Petrus beduidde hem dat hij moest vragen wie Jezus bedoelde. 25Daarop boog de leerling zich dicht naar Jezus toe en vroeg: ‘Wie, Heer?’ 26‘Degene aan wie Ik het stuk brood geef dat Ik nu in de schaal doop,’ zei Jezus. Hij doopte een stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot. 27Op dat moment nam Satan bezit van Judas. Jezus zei: ‘Doe maar meteen wat je van plan bent.’ 28Niemand aan tafel begreep waarom Hij dit zei; 29omdat Judas de kas beheerde, dachten sommigen dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest moest doen, of dat hij iets aan de armen moest geven. 30Judas nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht.

31Toen hij weg was zei Jezus: ‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God. 32Als Gods grootheid door Hem zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk. 33Kinderen, Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen Me zoeken, maar wat Ik tegen de Joden gezegd heb, zeg Ik nu ook tegen jullie: “Waar Ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.” 34Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. 35Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

Meditatie
Voorbeden
na elke gebedsintentie Lied 368f:
 1 God van leven en licht, maak alles nieuw.
    Halleluja.
Voorbereiding
We zijn allemaal door de Heer uitgenodigd om deel te nemen aan de maaltijd.
Een maaltijd waarin we elkaar en Jezus Christus mogen ontmoeten in lichaam en geest.
We bezinnen ons op de weg van lijden, door de dood heen die Jezus voor ons is gegaan.
Uit zijn liefde opende zich een nieuwe weg, het begin van eeuwig leven.
In brood en wijn mogen we de overvloed en majesteit proeven van dit leven in het hemels koninkrijk.
Ter voorbereiding op deze Heilige maaltijd vragen we Hem om ons te ontvangen en zuiveren door met elkaar te zingen.

Lied 833: 2 (3x)
2. Neem mij aan zoals ik ben, / wek in mij wie ik zal zijn,
    druk uw zegel op mijn hart en leef in mij.
Inzameling van de gaven
Nodiging
Laten we elkaar dan als gezuiverde leerlingen welkom heten aan het Heilig Avondmaal, door elkaar de vrede van Christus toe te wensen.

Vredegroet
V:    De vrede van de Heer zij altijd met u en jullie
G:    EN MET UW GEEST
V:    Geef elkaar een teken van vrede

Tafellied 389
Diakenen maken ondertussen de tafel gereed.
1 Het brood dat ons voor ogen staat     
   en zich geduldig breken laat,
   is uw gedaante, lieve Heer,
   Gij daalt als manna in ons neer.

2 De beker die de ronde doet,
   het is de omloop van uw bloed,
   het spreekt van een geheimenis,
   uw hartslag die ons leven is.
3 Uw bloed, het raakt de lippen aan,
   de deurposten van ons bestaan,
   de dood gaat aan ons hart voorbij,
   o Lam van God, U loven wij.

4 Gij die een broodhuis voor ons zijt,
   een wijngaard die het hart verblijdt,
   Heer Jezus, die ons drenkt en voedt,   
   Gijzelf zijt onze overvloed.

Tafelgebed
V:    Gemeente van Christus, de Heer heeft zijn tafel bereid
        voor wie op Hem vertrouwen en Hem liefhebben.
        Jezus nodigt ons uit om brood en wijn uit Zijn hand te ontvangen.

V:    Hij die zo nabij was dat Hij hemel en aarde verbond.   
        Daarom zingen we vanuit die verbondenheid samen:

Acclamatie –Lied  413: 1 + 2
1. Grote God, wij loven U,
    Heer, o sterkste aller sterken!    
    Heel de wereld buigt voor U
    en bewondert uwe werken.
    Die Gij waart te allen tijd,
    blijft Gij ook in eeuwigheid.
2. Alles wat U prijzen kan,
    U, de Eeuw’ge, Ongeziene,
    looft uw liefd’ en zingt ervan.  
    Alle eng’len, die U dienen
    roepen U nooit lovensmoe:
    ‘Heilig, heilig, heilig’ toe!
V:    Wij danken U, goede God voor Jezus, uw lieve Zoon.
        Hij gaf zijn leven, uw geliefde kind.
V:    Hij heeft zijn Geest gegeven opdat wij leven als kinderen van U
        Laten ons dan als uw kinderen samen bidden…

Onzevader

Instellingswoorden
V:    1 Korintiërs 11: 23-26
23Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd --- dat is deze nacht --- nam hij een brood, 24sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’
25Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’ 26Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt.

V:    Laat ons dan gedenken en belijden:

G:    ZIJN DOOD GEDENKEN WIJ,
        ZIJN OPSTANDING BELIJDEN WIJ,
        ZIJN TOEKOMST VERWACHTEN WIJ.
        MARANATHA.

V:    Gelukkig zijn zij, die genodigd zijn
        aan het avondmaal van het Lam
V:    Ontvangt dan nu, want alle dingen zijn gereed.

We delen brood en wijn

Dankzegging

OVERGANG NAAR GOEDE VRIJDAG
In de drie dagen naar Pasen bezinnen we ons dit jaar rondom het thema ‘Van val naar opstanding’ op wat Jezus voor ons heeft doorstaan en gegeven om een nieuw begin te maken in de relatie tussen God en mensen, een nieuw begin voor ieder van ons. Een nieuw begin voor de mensheid, te midden waarvan Jezus heeft geleefd.
Wat heeft Jezus te verduren gehad te midden van mensen als wij! Al voor de worsteling aan het kruis, worstelde Jezus tijdens zijn leven met de hardheid, de dwaasheid, de blindheid en zwakheid van mensen. Toch keek Hij niet weg, maar zocht Hij liefdevolle verbinding.
Jezus toonde in zijn liefdevolle nabijheid hoe God zielsveel van zijn volk houdt. Hij mocht het Koninkrijk van God laten oplichten in zijn wijsheid, in zijn genezings- en overtuigingskracht. Maar Hij daagde ook uit, zette mensen aan het denken en confronteerde ze met hun blindheid en doofheid voor die taal van de liefde. Dit zette bij de politieke en religieuze leiders van het volk kwaad bloed. Zij wisten met hun plannen het volk mee te krijgen en Jezus ten val te brengen. Hij wordt gevangen genomen en veroordeeld tot de dood aan het kruis. De liefde die Hem trouw en dienstbaar deed zijn voert Hem tot in de dood en er doorheen.

Zo toonde Hij een nieuwe weg, een weg van dienen en opoffering, in plaats van heersen. Hij waste als meester nederig de onreinheid van de voeten van zijn leerlingen. Een concrete daad, maar ook een verwijzing naar hoe Hij met zijn vernederende dood en wonderbaarlijke opstanding de mensen geestelijk zou reinigen van zonden.
Het vraagt bezinning om van hieruit zelf opnieuw te kunnen beginnen. Om straks ten volle Pasen te kunnen vieren. Daarom is er in deze laatste van de veertig dagen ook aandacht voor onze onvolmaaktheid, onze liefdeloosheid, onze blindheid en halsstarrigheid.
Luisterend en zingend staan we in Psalm 81 stil bij Gods kracht, trouw en liefde en onze moeite die te beantwoorden. Zo vaak klampen we ons vast aan ons ego, aan onze eigen waarheid en worden we opgeslokt en afgeleid door onze ‘afgoden’. Pas in de angst en nood van een dreigende dood verlaten we ons op God…

Meditatieve stilte

Lied 571
1 In stille nacht houdt Hij de wacht
   waar alle anderen slapen.
   De ogen zwaar, de harten moe,
   hebben wij Hem verlaten.

 de 12 kaarsen worden gedoofd / uitgeblazen

2 Waarom blijft niet het laatste lied
   in onze harten hangen?
   De lofzang klonk, maar is verstomd.
   De dood houdt ons omvangen.

de koster neemt het witte kleed van de kansel weg

3 De beker vol van vreugdewijn
   heeft Hij met ons gedronken.
   Een bittere kelk vol eenzaamheid
   hebben wij Hem geschonken.    

broodschalen en bekers door diakenen weggedragen

4 In stille nacht heeft Hij volbracht
   de doortocht voor ons leven.
   De nieuwe morgen van Gods trouw
   heeft Hij aan ons gegeven.

de lichten worden gedeeltelijk gedoofd

5 Tot aan het einde van de tijd
    zal ik zijn wachtwoord horen:
    Waak dan en bid! Zo blijft Hij mij,
    en ik Hem toebehoren.             

de overige lichten worden gedoofd

Stilte
De ouderling van dienst en voorganger staan als eersten op en vervolgens verlaten we allen in stilte de kerk.
De nacht van waken en bidden is aangebroken.


Toelichting collecte
Zoals gebruikelijk collecteren we tijdens het Heilig Avondmaal voor Streekverband De Tien. De 6 projecten waar de opbrengsten dit jaar naar toegaan zijn; Project Girls Empowerment Foudation, Stichting Jarikin, Stichting Elim, Stichting A Cup for Humanity, Stichting de Zaaier en Westland4Gambia. Voor meer informatie over deze projecten www.streekverband-de-tien.nl   

terug