Bidstond voor gewas en arbeid Voorganger(s): Gertjan Pellikaan Tekst(en): Deuteronomium 8: 1-6 & 8: 11-18 & Johannes 6: 25-29 Ouderling(en): Pete de Bruijn Organist: Henri Sneller
Beamer: Jeroen Luijendijk Streamer: Evert van den Berg Collecte: 1. Voedselbank Westland, 2 de kerk Locatie: Domkerk
Klik op de button om mee te luisteren
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo: of via
Orde van dienst:
Welkom
Aanvangslied 136: 1 + 2
Stil gebed & bemoediging & groet
Lied 136: 12 + 13
Gebed
Lied 107: 20
1e Bijbellezing: Deuteronomium 8: 1-6 & 8: 11-18
1 Leef alle geboden die ik u vandaag voorhoud strikt na. Dan zult u in leven blijven, in aantal toenemen en het land dat de HEER uw voorouders onder ede heeft beloofd, binnengaan en het in bezit nemen. 2 Denk aan de tocht die de HEER, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u laten buigen voor zijn macht en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet. 3 Hij hééft u voor zijn macht laten buigen: Hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte Hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt. 4 Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op. 5 Laat ieder van u dan beseffen dat de HEER, uw God, u tuchtigt zoals een vader zijn kind. 6 Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die Hij u wijst en door ontzag voor Hem te tonen. 11 Zorg ervoor dat u Hem niet vergeet, waardoor u zijn geboden, wetten en regels, die ik u vandaag voorhoud, zou veronachtzamen. 12 Wanneer u volop te eten hebt en mooie huizen bouwt om in te wonen, 13 wanneer u steeds meer runderen, schapen en geiten krijgt, steeds meer goud en zilver, wanneer uw hele bezit toeneemt, 14 mag u daardoor niet hoogmoedig worden en de HEER, uw God, niet vergeten. Was Hij het niet die u uit de slavernij in Egypte bevrijdde; 15 die u veilig door die grote, verschrikkelijke woestijn leidde, dat dorre land waar geen water te vinden is en waar giftige slangen en schorpioenen huizen; die voor u water liet ontspringen uit de steenharde rots; 16 die u in de woestijn manna te eten gaf, voedsel dat uw voorouders nog nooit hadden gezien - en dat alles om u te laten buigen voor zijn macht en u op de proef te stellen, zodat Hij u later zou kunnen zegenen? 17 En dan zou u bij uzelf denken: Al die voorspoed hebben we op eigen kracht verworven!? 18 Nee, u moet beseffen dat het de HEER, uw God, is die u in staat stelt om die welvaart te verwerven, omdat Hij zijn verbond gestand wil doen, alles wat Hij uw voorouders onder ede heeft beloofd. Zo heeft Hij dat gedaan, tot op de dag van vandaag.
Lied 62: 1 + 5
2e Bijbellezing: Johannes 6: 25-29
25 Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen: "Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?" 26 Jezus zei: "Werkelijk, Ik verzeker u, u zoekt Me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. 27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat blijft en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven." 28 Ze vroegen: "Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?" 29 "Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft," antwoordde Jezus.
Lied 653: 1 + 2 + 7
Overdenking
Gezang 48: 4 + 5 + 9
4 Als in de hemel hoog en klaar
zo zij op aarde openbaar
uw wil die heilig is en goed.
Neem in bezit ons vlees en bloed,
en maak ons, Heer, in lief en leed
gehoorzaam, tot uw wil gereed.
5 Heer, aller ogen zijn gericht
op U, die leven geeft en licht.
geef ons vandaag ons daaglijks brood,
spaar ons voor ziekt' en hongersnood.
Geef ieder zo zijn deel, o Heer,
dat hij het neemt te uwer eer.
9 U is en worde toegebracht
het rijk, de heerlijkheid, de kracht,
U onze Vader op de troon
die tot ons zendt uw lieve Zoon,
die ons door uwe Geest geleidt,
U zij de lof in eeuwigheid.
Geloofsbelijdenis
Gezang 48: 10
10 Amen dat is: zo zal het zijn.
Al is 't geloof maar zwak en klein,
Gods goede trouw is groot en sterk
en Christus pleit voor heel zijn kerk.
Waar in zijn naam gebeden is,
is Amen zeker en gewis.