zondag 2 oktober 2022 om 09:30IsraëlzondagVoorganger(s): Gertjan Pellikaan Tekst(en): Jesaja 25: 6-12 & Lucas 14: 16-24 Ouderling(en): Arjen van Duijn Organist: Leo Bouma Beamer: Adriaan van Zanten Hemelhoog 266: 1 +2 Welkom Aanvangslied 87: 1 + 3 Stil gebed & bemoediging & groet Hemelhoog 262: 1 + 2 (melodie Lied 802)
1 Dan stel ik de vraag: heeft God zijn volk soms verstoten? Geen sprake van! Ik ben zelf een Israëliet, een nakomeling van Abraham en ik behoor tot de stam van Benjamin. 2 Nee, God heeft zijn volk, dat hij gekozen had, niet verstoten. U kent ongetwijfeld het verhaal uit de Schrift waarin Elia het volk van Israël bij God aanklaagt: 3 Heer, ze hebben uw profeten gedood en uw altaren omvergehaald; ik alleen ben overgebleven en ook mij staan ze naar het leven. 4 Maar wat antwoordt God hem? Zevenduizend man heb ik voor mijzelf gehouden; zij hebben de afgod Baäl niet aanbeden. 5 In deze tijd is het niet anders. Ook nu heeft God in zijn goedheid een rest uitgekozen. 6 Zijn keus is gebaseerd op zijn goedheid, niet op de prestaties van de mensen. Was dat wel het geval, dan was de goedheid van God geen goedheid meer. 7 Hoe zit het dan? Wel, het volk van Israël heeft niet gevonden wat het zocht. Alleen een kleine groep die God zich uitkoos, heeft het gevonden. Alle anderen zijn ongevoelig geworden, 8 zoals in de Schrift staat: God heeft ze in diepe slaap gewiegd: hij gaf hun ogen waarmee ze niet zien, oren waarmee ze niet horen, zo is de situatie tot op de dag van vandaag. 11 Nu vraag ik: zijn ze misschien gestruikeld om nooit meer op te staan? Absoluut niet! Maar door hun misstap ging het heil naar de ongelovige volken, om de Joden jaloers op hen te maken. 12 Als hun misstap al rijke zegen betekent voor de wereld, en hun tekortschieten al een rijke zegen is voor de ongelovige volken, wat zal het dan worden als ze er volledig bij zijn? 13 Nu heb ik u iets te zeggen, juist omdat u van niet-Joodse afkomst bent. God stuurde mij als apostel naar de niet-Joodse volken. Ik doe mijn werk alleen met ere, 14 als ik er op een of andere manier mijn eigen volk jaloers mee kan maken en er enkelen van red. 15 Want als God zich met de wereld verzoende toen zij werden afgewezen, wat zal het dan worden, als zij weer worden aangenomen? Dat wordt het leven uit de dood! 17 Sommige takken van de edele olijf zijn weggekapt en takken van een wilde olijf zijn erop geënt. U hebt als de takken van de wilde olijf deel gekregen aan het sap uit de wortel van de edele olijf. 18 Maar dat is nog geen reden om u boven de echte takken verheven te voelen. Als u dat wel doet, denk er dan aan: niet u draagt de wortel, maar de wortel draagt u. 19 U zult zeggen: Er zijn toch takken weggekapt, om mij te kunnen enten. 20 Ja, maar ze zijn weggekapt omdat ze niet geloofden, en u nam hun plaats in omdat u wel geloofde. Verbeeld u dus niets; wees liever van vrees vervuld. 21 Want als God de echte takken niet gespaard heeft, zal hij u ook niet sparen. 22 Let er dus niet alleen op hoe goed God is, maar ook hoe streng: streng voor hen die zijn afgevallen, maar goed voor u, als u zijn goedheid tenminste trouw blijft. Want anders wordt u ook weggekapt. 23 Maar als die anderen niet in hun ongeloof volharden, zullen ook zij geënt worden. God kan ze opnieuw enten. 24 Want u bent afgekapt van de wilde olijf waar u van nature bij hoort, en u bent geënt op de edele olijf waar u eigenlijk niet bij hoort. Hoeveel gemakkelijker is het dan voor hem om de takken die er van nature bij horen, op hun eigen stam terug te enten. 25 Broeders en zusters, ik wil voorkomen, dat u met uzelf ingenomen raakt. Daarom wil ik u dit goddelijke geheim vertellen: de ongevoeligheid van een deel van het volk van Israël is maar voorlopig; ze duurt totdat de niet-Joden volledig zijn binnengegaan. 26 En dan zal heel Israël gered worden, zoals er geschreven staat: Uit Sion zal de verlosser komen; hij zal al wat zondig is, wegnemen van Jakobs nakomelingen. 27 En dit is het verbond dat ik met ze zal sluiten, wanneer ik hun zonden heb weggenomen. 28 In het licht van het evangelie zijn ze vijanden van God en u hebt daar baat bij; in het licht van Gods keus blijven ze zijn vrienden, en dat omwille van hun voorouders. Hemelhoog 266: 3
1e Schriftlezing: Jesaja 25: 6-12 6 Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen. 7 Op deze berg vernietigt Hij de sluier waarmee alle volken omhuld zijn, het kleed dat alle volken bedekt. 8 Voor altijd doet Hij de dood teniet. God, de HEER, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt Hij van de aarde weg - de HEER heeft gesproken. 9 Op die dag zal men zeggen: "Hij is onze God! Hij was onze hoop: Hij zou ons redden. Hij is de HEER, Hij was onze hoop. Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!" 10 De hand van de HEER rust op deze berg, maar onder zijn voeten wordt Moab vertrapt, zoals stro in mest wordt getreden; 11 Moab spreidt zijn armen uit als iemand die tracht te zwemmen, maar hoe hij ook met zijn armen maait, de HEER laat hem door zijn hoogmoed ten onder gaan. 12 Hij haalt de hoge, versterkte muren neer, Hij maakt ze met de grond gelijk, ze liggen neer in het stof. DV 44:1 1. Ooit zal God op deze aarde de volkeren bijeen vergaren. Hij richt voor hen een feestmaal aan. Volle en belegen wijnen, en rijke, welbereide spijzen zullen daarbij op tafel staan. Hij overwint het graf, – wist alle tranen af, halleluja! Hij die ons redt, – Hij vult ons met de hoop die Hij heeft toegezegd. 2e Schriftlezing: Lucas 14: 16-24 16 Daarop zei Jezus: "Iemand wilde een groot feestmaal geven en nodigde tal van gasten uit. 17 Toen de dag van het feestmaal gekomen was, stuurde hij zijn dienaar naar de genodigden om tegen hen te zeggen: 'Kom, want alles staat klaar.' 18 Maar één voor één begonnen ze zich te verontschuldigen. De eerste zei: 'Ik heb net een akker gekocht, die ik beslist moet gaan bekijken. Neemt u mij niet kwalijk, ik kan niet komen.' 19 En een ander zei: 'Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga ze keuren. Neemt u mij niet kwalijk, ik kan niet komen.' 20 Weer een ander zei: 'Ik ben pas getrouwd en daarom kan ik niet komen.' 21 Toen de dienaar teruggekomen was, bracht hij zijn heer verslag uit. De heer des huizes ontstak in woede en zei tegen zijn dienaar: 'Ga vlug de stad in en breng uit de straten en stegen de armen en kreupelen en blinden en verlamden hierheen.' 22 Toen de dienaar hem kwam melden: 'Heer, wat u hebt opgedragen is gebeurd, en nog is er plaats,' 23 zei de heer tegen hem: 'Ga naar de wegen en de akkers buiten de stad en haal iedereen binnen, want mijn huis moet vol. 24 Ik zeg jullie: niemand van de genodigden zal van mijn feestmaal proeven.' " Zingend Geloven 1.24: 1 + 3 + 6 (melodie Lied 304)
Lied 657: 1 + 4 Pastorale mededelingen Gebed Overige mededelingen + collecteaankondiging Evangelische liedbundel 413: 1 + 3 + 4
| |||||||||||
terug |