zondag 18 september 2022 om 09:30DomkerkVoorganger(s): ds. Lennart van Berkel Ouderling(en): Jeanne Groenheide-Monna Organist: Jobje Versteeg-Zuur Beamer: Wim de Vos
Lied 834
Kindermoment Jozef deel 3 Korte inleiding Lezing uit het Oude Testament – Genesis 41: 33-57 33 U zou er daarom goed aan doen, farao, een verstandig en wijs man te zoeken en het bestuur over Egypte aan hem toe te vertrouwen. 34 Ook zou u krachtige maatregelen moeten nemen. Ik raad u aan in het hele land opzichters aan te stellen en tijdens de zeven jaren van overvloed een vijfde te vorderen van wat het land opbrengt. 35 Al het voedsel dat Egypte voortbrengt in de goede jaren die straks aanbreken, moet worden verzameld. U moet erop toezien dat het graan veilig in de steden wordt opgeslagen. 36 Uit die voedselvoorraad kan het land dan putten in de zeven jaren van hongersnood die het te wachten staan. Zo hoeft Egypte niet van honger om te komen.’ 37 Zowel de farao als zijn dienaren stemden met dit voorstel in. 38 ‘Zouden we ooit iemand kunnen vinden als deze man, iemand die zo vervuld is van Gods geest?’ zei de farao tegen hen. 39 Toen richtte hij zich weer tot Jozef: ‘Aangezien God u dit allemaal bekend heeft gemaakt, is er vast niemand die zo verstandig en wijs is als u. 40 U vertrouw ik het bestuur van mijn paleis toe, en heel mijn volk zal doen wat u beveelt. Alleen door de troon zal ik boven u staan.’ 41 Hij vervolgde: ‘Hierbij stel ik u aan over heel Egypte,’ 42 en hij deed zijn zegelring af, schoof die aan Jozefs vinger, gaf hem kleren van fijn linnen en hing hem een gouden keten om de hals. 43 Hij liet hem rondrijden in de op een na mooiste wagen die hij bezat, en voor Jozef uit gingen dienaren die riepen: ‘Eerbied!’ Zo stelde hij Jozef aan over heel Egypte. 44 ‘Ik ben de farao,’ zei hij, ‘maar zonder uw toestemming zal niemand in heel Egypte ook maar één stap verzetten.’ Psalm 105: 6 6. Toen zij door vreemde landen gingen, / een kleine schare vreemdelingen, van volk tot volk, van land tot land, / toen ging Hij aan hun rechterhand. Volken en vorsten zei Hij aan: / laat mijn gezalfden veilig gaan. Vervolg lezing uit het Oude Testament – Genesis 41: 45-57 45 Hij gaf Jozef de naam Safenat-Paneach, en hij gaf hem Asnat tot vrouw; zij was een dochter van Potifera, een priester in Heliopolis. Jozef reisde heel Egypte door. 46 Dertig jaar oud was hij toen hij in dienst kwam bij de farao, de koning van Egypte. Jozef verliet het koninklijk paleis om het hele land te doorkruisen. 47 In de zeven jaren van overvloed kon er in het land volop worden geoogst. 48 Al het voedsel dat Egypte in die zeven jaar voortbracht, werd verzameld en in de steden opgeslagen; in elke stad sloeg men de opbrengst van de omliggende akkers op. 49 Het graan dat Jozef bijeenbracht, was als het zand bij de zee: het was zo veel dat men maar ophield de voorraad te tellen, want er was geen tellen meer aan. 50 Nog voordat de periode van hongersnood aanbrak, kreeg Jozef twee zonen bij Asnat, de dochter van Potifera, de priester uit Heliopolis. 51 Zijn eerstgeborene noemde hij Manasse, omdat God hem al zijn ellende en het gemis van zijn familie had doen vergeten. 52 Het tweede kind noemde hij Efraïm, ‘want,’ zei hij, ‘God heeft mij vruchtbaar gemaakt in dit land, waar ik zoveel te verduren heb gehad.’ 53 Aan de zeven jaren waarin er in heel Egypte overvloed was, kwam een einde, 54 en de zeven jaren van hongersnood braken aan, zoals Jozef had voorspeld. In alle landen heerste hongersnood, maar in Egypte had iedereen te eten. 55 Toen ook de Egyptenaren honger begonnen te lijden en de mensen steeds luider om eten riepen bij de farao, zei deze tegen hen: ‘Ga maar naar Jozef en doe wat hij zegt.’ 56 Toen de hongersnood zich over het hele land had uitgebreid, liet Jozef alle voorraadschuren openen en verkocht hij het graan aan de bevolking. De hongersnood in Egypte werd steeds erger, 57 en ook uit alle andere landen kwamen de mensen naar Egypte om bij Jozef graan te kopen; zo erg was de hongersnood overal. Psalm 105: 7 7. Egyptes koning, die bespeurde dat al wat Jozef zei gebeurde, bevrijdde hem, gaf heel zijn land en heel zijn huis hem in de hand. Rijksgroten zelfs vereerden hem, en oudsten hoorden naar zijn stem. Verkondiging Meditatieve stilte Lied 836: 1 + 4 + 5
Voorbeden Stil gebed Voorbereiding Gezongen schuldbelijdenis – Lied 377: 1 t/m 4
Vredegroet Diakenen naar voren en maken de tafel gereed Gezongen tafelgebed – Lied 377: 5 t/m 7
Onze Vader Instellingswoorden Gebed om de Heilige Geest Delen van brood & wijn Dankgebed na de maaltijd Slotlied 425 1. Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord, in Christus verbonden, tezamen gezonden op weg in een wereld die wacht op uw woord. Om daar in genade uw woorden als zaden te zaaien tot diep in het donkerste dal, door liefde gedreven, om wie met ons leven uw zegen te brengen die vrucht dragen zal. Zending en Zegen | ||||||||||
terug |