zaterdag 16 april 2022 om 20.30 uur

Stille zaterdag
Voorganger(s): ds. Gerard van Velzen
Ouderling(en): Rien van Dam
Organist: Leo Bouma

Beamer: Cees Vermeer
Streaming: Herman Kassenberg
Bijbellezing: Truus vd Lee
Collecte: geen
Locatie: Vredekerk

Wilt u meeluisteren? Klik op het oortje voor de Vredekerk:   
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo:  

ORDE VAN DIENST voor STILLE ZATERDAG
We vieren vanavond dat het Licht de nacht van het duister verdrijft, dat God nooit loslaat wat zijn hand ooit begonnen is te doen.
De Paaskaars als symbool van het licht van Christus wordt ontstoken. We vernieuwen in deze nacht, waarin vanouds de catechumenen werden gedoopt, onze eigen doop om met Christus op te staan tot een nieuw leven!
Het is als we binnen komen nog stil, we waken nog bij het stille graf, maar het Licht zal spoedig aanbreken!

   
DE VOORBEREIDING
Stilte...
Voorganger: Onze hulp is in de naam van de Heer
                    Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Aanvangslied: Psalm 121: 1 + 3
1 Ik sla mijn ogen op en zie
   de hoge bergen aan, 
   waar komt mijn hulp vandaan?   
   Mijn hulp is van mijn Here, die
   dit alles heeft geschapen. 
   Mijn herder zal niet slapen.
3 De Heer brengt al uw heil tot stand,  
   des daags en in de nacht 
   houdt Hij voor u de wacht.
   Uw schaduw aan uw rechterhand:
   de zon zal u niet schaden, 
   de maan doet niets ten kwade.

DE NACHT VAN HET GEDENKEN
In de stilte van deze avond voor de morgen aanbreekt
en het licht zal opgaan gedenken wij hoe Jezus de levende
onze dood is ingegaan en in het graf gelegd werd bij al onze doden.
Wij gedenken die voor vrede en gerechtigheid
hun leven hebben gegeven een geschiedenis lang tot in onze dagen:
de grote namen van helden en heiligen en de tallozen zonder naam
roemloos ten onder gegaan maar bekend bij U.
Wij gedenken de ontelbaren die geofferd werden op de altaren
van onze waanzin en ons geweld: alle slachtoffers van oorlog en vervolging, van tirannie en terreur.
Wij gedenken allen die hardhandig werden weggerukt door de dood, de grote vijand
alle slachtoffers van ziekten, rampen, ongelukken, zinloos lijden waar geen woorden voor bestaan.
Wij gedenken de mensen met wie wij leefden en die door de dood zijn afgenomen.
Al onze liefde, ons geloof, onze gebeden,
het kon ze niet behoeden voor de laatste gang die een mens alleen moet gaan
God, ontwaak en sta op, red ons uit de nacht van de dood.
Want wij hopen op U en op U alleen.

Lied 25.a : 1 + 2
1 Mijn ogen zijn gevestigd
   op God, of Hij mij redt.
   Mijn hart, hoezeer onrustig,   
   heb ik op Hem gezet.
   Kan ik de nacht verduren,
   waarin Gij verre zijt?
   Gij zult mijn voeten sturen
   in 't duister van de tijd.
2 Maar wees mij dan genadig   
   en richt mijn leven op,
   dat ik opnieuw gestadig
   kan gaan in 's levens loop.
   Mijn hart, hoezeer onrustig,
   heb ik op U gezet,
   mijn ogen zijn gevestigd
   op U, tot Gij mij redt.

Dialoog
Ouderling van dienst:    
Voorganger:


Ouderling van dienst:
Voorganger:






 
Waarom zijn wij deze nacht bij elkaar?
Dit is de nacht van het gedenken
waarin hemel en aarde geschapen zijn
en de mensen geroepen zijn uit het duister tot het licht.
Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Dit is de nacht waarin God de vaderen, zonen van Israël,
heeft uitgeleid uit Egypte.
Dit is de nacht waarin wij niet willen vergeten dat Gods profeten
in de duisternis gesproken hebben van 'Licht'.
Dit is de nacht waarin de banden van de dood verborgen
zijn door God en Jezus uit het graf is opgewekt.
Dit is de nacht waarin God de wereld tot leven riep.

Lied 317: 1 + 3
1 Grote God, Gij hebt het zwijgen
   met uw eigen,
   met uw lieve stem verstoord.
   Maak de weg tot U begaanbaar,
   wees verstaanbaar;
   spreek Heer, uw gemeente hoort.   
3 Roep ons uit de doodse dalen
   waar wij dwalen,
   door een vreemde stem bekoord.
   Breng ons naar de heilge stede
   van uw vrede.
   Spreek Heer, uw gemeente hoort.  

DE DIENST VAN DE SCHRIFTEN
Voorganger: De Heer zij met u
                       Met ons allen zij de Heer
Gebed bij de opening van de Schriften
Toelichting bij de lezingen
Eerste lezing: Exodus 14: 21 – 15:1
21  Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, 22  en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur. 23 De Egyptenaren achtervolgden hen, alle paarden en wagens van de farao en al zijn ruiters gingen achter hen aan de zee in. 24 Maar in de morgenwake keek de HEER vanuit de vuurzuil en de wolkkolom neer op het Egyptische leger en zaaide paniek onder hen. 25 Hij liet de wielen van de wagens vastlopen, zodat de Egyptenaren met moeite vooruitkwamen. ‘Laten we vluchten!’ riepen ze. ‘De HEER steunt de Israëlieten, Hij strijdt tegen ons!’
26 De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ 27 Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. 28  Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten aan de zee in gereden waren; niet een van hen bleef in leven. 29  Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoogrees.
30 Zo redde de HEER de Israëlieten die dag uit de handen van de Egyptenaren. Toen ze de Egyptenaren dood langs de zee zagen liggen 31 en het tot hen doordrong hoe krachtig de HEER tegen Egypte was opgetreden, kregen ze ontzag voor de HEER en stelden ze hun vertrouwen in Hem en in zijn dienaar Mozes.
1 Toen zong Mozes, samen met de Israëlieten, dit lied ter ere van de HEER:
Lied 542: 1 + 2 + 3
1. God roept de mens op weg te gaan, 
    zijn leven is een reis:
    'Verlaat wat gij bezit en ga
    naar 't land dat Ik u wijs.'

2. Het volk van God was veertig jaar,
    -een mensenleven lang-
    op weg naar het beloofde land,
    het land van Kanaän.
3. Heer, geef ons moed en doe ons gaan
    uw weg door de woestijn
    en laat uw Zoon een laaiend vuur,
    een nieuwe Mozes zijn.

Tweede lezing: Lucas 23: 50-56
50-51  Er was ook een man die Josef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. 52 Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. 53 Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. 54 Het was de voorbereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. 55 De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, waren Josef gevolgd. Ze zagen het graf en zagen ook hoe Jezus’ lichaam er werd neergelegd. 56  Daarna gingen ze naar huis, waar ze geurige olie en balsem bereidden. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht.
Lied 590: 1 +  2 + 3 +  5
1 Nu valt de nacht.
   Het is volbracht:
   de Heer heeft heel zijn leven
   voor het menselijk geslacht
   in Gods hand gegeven.

2 De wereld gaf
   Hem slechts een graf,
   zijn wonen was Hem zwerven;
   al zijn onschuld werd Hem straf   
   en zijn leven sterven.
3 Hoe slaapt Gij nu,
   die men zo ruw
   aan 't kruishout heeft gehangen.   
   Starre rotsen houden U,
   rots des heils, gevangen.

5 Hoe wonderlijk,
   uitzonderlijk
   een sabbat is gekomen:
   eens voor al heeft Hij het juk
   van ons afgenomen.

DE LOF VAN HET LICHT
Voorganger: Christus is het Licht!
De Paaskaars wordt aangestoken
De liturgische kleur paars als teken van inkeer wordt geruild voor de kleur wit als teken van feest, het Paaslicht.
LEZEN VAN HET PAASEVANGELIE: Lucas 24:1-12
Het lege graf
1  Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. 2 Bij het graf aangekomen zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, 3 en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. 4  Ze wisten zich geen raad. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. 5 Ze werden door schrik bevangen en bogen het hoofd. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoeken jullie de levende bij de doden? 6 Hij is niet hier, Hij is uit de dood opgewekt. Herinner je wat Hij jullie gezegd heeft toen Hij nog in Galilea was: 7  de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.’ 8 Toen herinnerden ze zich zijn woorden.
9 De vrouwen keerden terug van het graf en gingen aan de elf en aan alle anderen vertellen wat er was gebeurd. 10 Het waren Maria van Magdala, Johanna, en Maria, de moeder van Jakobus, en nog een aantal andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd, 11 maar die vonden het maar kletspraat en geloofden hen niet. 12 Petrus echter stond op en rende naar het graf. Hij bukte zich om te kijken, maar zag alleen de linnen doeken liggen. Daarop ging hij terug, vol verwondering over wat er gebeurd was.

Lied 601: 1 + 2
1 Licht dat ons aanstoot in de morgen,    
   voortijdig licht waarin wij staan
   koud, een voor een, en ongeborgen,
   licht overdek mij, vuur mij aan.
   Dat ik niet uitval, dat wij allen
   zo zwaar en droevig als wij zijn
   niet uit elkaars genade vallen
   en doelloos en onvindbaar zijn.
2 Licht, van mijn stad de stedehouder,   
   aanhoudend licht dat overwint.
   Vaderlijk licht, steevaste schouder,
   draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
   Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
   of ergens al de wereld daagt
   waar mensen waardig leven mogen
   en elk zijn naam in vrede draagt.
OVERWEGING
Lied 630: 1 + 3
1 Sta op! - Een morgen ongedacht,
   Gods dag is aangebroken,
   er is in één bewogen nacht
   een nieuwe lente ontloken.
   Het leven brak door aarde en steen,   
   uit alle wonderen om u heen
   spreekt, dat God heeft gesproken.
3 Al wat ten dode was gedoemd
   mag nu de hoop herwinnen;
   bloemen en vogels, - alles roemt
   Hem als in den beginne.
   Keerde de Heer der schepping weer,   
   dan is het tevergeefs niet meer
   te bloeien en te minnen.

DE DOOPGEDACHTENIS en VERNIEUWING
Gedachtenis en vernieuwing
Dit is de nacht waarin wij worden teruggebracht naar de oorsprong van onze doop: ook wij zijn getrokken uit de oervloed, het water van de dood, bekleed met licht, beademd met nieuw leven.
Een nieuwe naam is ook over ons uitgesproken.
Deze nacht gedenken wij hoe ook wij zijn weggeroepen uit de dood en duisternis.
Weten jullie dan niet dat wij, gedoopten in Christus, met Hem begraven zijn, door de doop, in de dood, opdat wij, zoals Christus opgewekt is uit de doden door de glorie van de Vader, ook onze weg zullen gaan in een nieuw leven.
Want zoals wij geworteld zijn in Hem, waar ons sterven lijkt op het zijne, zo zijn wij dat ook in het opstaan.
Belijden wij dan ons geloof en gedenken wij onze doop

Doopbelijdenis
voorganger:   


Gemeente: 
Voorganger:

 


Gemeente: 
Voorganger:

Gemeente: 
Daarom willen wij, nu de tijd van voorbereiding ten einde is gegaan en het paasfeest is begonnen onze doop gedenken en onze doopgeloften bij vernieuwing uitspreken; verheft dan uw stem en antwoordt mij:
Gelooft u in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde?
Ja, ik geloof
Gelooft u in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Here, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald in het rijk van de dood, op de derde dag opgestaan van de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden?
Ja, ik geloof
Gelooft u in de Heilige Geest; gelooft u een heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen; de vergeving van de zonden, de opstanding des vleses en het eeuwige leven?
Ja, ik geloof

DE DIENST VAN DE GEBEDEN
Dankgebed Dienstboek pag. 150 'Gij Schepper'

Uitdelen van het licht
Voorganger: Er is Licht voor iedereen!

Evang. Lb. 171 – Nederlandse versie – Taizé
Als alles duister is, ontsteek dan het lichtend vuur
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is, ontsteek dan het lichtend vuur
dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft.

Taize 20 (ELB 173) 3x
Jezus, U bent het licht in ons leven,
laat nimmer toe dat mijn duister tot mij spreekt.
Jezus, U bent het licht in ons leven; open mij voor uw liefde, o Heer.

Taize 37 (Laudate omnes gentes)
Verblijdt u alle volken, verblijdt u in de Heer.
Verblijdt u alle volken, en looft God altijd weer.
Slotwoord
Lied 642: 1 + 2 + 4  + 6
1 Ik zeg het allen, dat Hij leeft,
   dat Hij is opgestaan,
   dat met zijn Geest Hij ons omgeeft   
   waar wij ook staan of gaan.

2 Ik zeg het allen, en de mond
   van allen zegt het voort,
   tot over 't ganse wereldrond
   de nieuwe morgen gloort.
4 Tenonder ging de sterke dood,
   tenonder in de vloed;
   nu straalt ons in het morgenrood
   zijn toekomst tegemoet.

6 Wees nu, wie rouw draagt, eens voor al   
   getroost en wanhoop niet:
   een weerzien zonder einde zal
   verzoeten uw verdriet.

WEGZENDING en ZEGEN
Amen, gespeeld door orgel
Orgelspel
 

terug