zondag 18 juli 2021 om 09.30 uur

Domkerk
Voorganger(s): ds. Gerard van Velzen
Ouderling(en): Piet Buitelaar
Organist: Wim Loef

Beamer: Paul Mosterd
Streaming: Samuel Pellikaan
Collecte: kerkrentmeesters
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren    
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo:   

Orde van dienst:
Orgelspel
Welkom
Intochtspsalm 63: 1
1 Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat,
   naar U Heer, strekt zich mijn verlangen.
   Mijn hart wil niets dan U ontvangen,
   die leven zijt en leven laat.
   O Heer, mijn ziel en zinnen smachten
   en dorsten naar U in een land,
   waarop de zon verzengend brandt, -
   schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.
Stil gebed
Bemoediging en groet
Aanvangspsalm 63: 2
2 Eens zag ik in uw tempelhof
   U in uw glorie hoogverheven,
   wiens gunst mij meer is dan het leven,
   mijn lippen stamelden uw lof.
   Mijn leven lang wil ik U prijzen,
   uw naam aanbidden, want Gij voedt
   mij met uw kracht, Gij schenkt mij moed.
   O Heer, ik wil U dank bewijzen.
Opdracht van God: Deuteronomium 6: 4-9
4 Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! 5  Heb daarom de HEER lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. 6  Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. 7  Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. 8  Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. 9  Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.

Lied 302: 1
1 God in den hoog' alleen zij eer
   en dank voor zijn genade,
   daarom, dat nu en nimmermeer
   ons deren nood en schade.
   God toont zijn gunst aan ons geslacht.
   Hij heeft de vrede weergebracht;
   de strijd heeft thans een einde.
Gebed
Evangelische Liedbundel 476: 1 + 2 + 4 + 5

1 Zie de zon, zie de maan,
   zie de sterren in hun baan,
   sterren ontelbaar, overal vandaan.
   Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
   Heer, hoe heerlijk is u Naam!
 
2 Hoor de zee, hoor de wind,
   hoor de regen als hij zingt,
   druppels ontelbaar, in de oceaan.
   Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
   Heer, hoe heerlijk is uw Naam!
4 Voel je hart, voel je huid,
   voel je adem als je fluit.
   Mensen ontelbaar, overal vandaan.
   Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan.
   Heer, hoe heerlijk is uw Naam!

5 Zie ik de zon, de sterren en de maan,
   wat een wonder dat ik mag bestaan!
   Heer, hoe heerlijk is uw Naam,
   Heer, hoe heerlijk is uw Naam!
 
Moment Kindernevendienst
Schriftlezing: Genesis 22: 1-12
1 Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister, ‘antwoordde Abraham. 2  ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’ 3 De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. 4  Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. 5  Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.’ 6  Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. 7  ‘Vader, ‘zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We hebben vuur en hout, ‘zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ 8  Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder. 9  Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. 10  Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten. 11 Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister, ‘antwoordde hij. 12  ‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’

Gezang 484: 1 + 2 (LvK 1973)
1 Waarom moest ik uw stem verstaan?
   Waarom, Heer, moet ik tot U gaan
   zo ongewende paden?
   Waarom bracht Gij die onrust mij
   in 't bloed is dat genade?
2 Gij maakt mij steeds meer vreemdeling.
   Ontvreemdt Ge mij dan, ding voor ding,
   al 't oude en vertrouwde?
   O blinde schrik, -mijn God, mag ik
   niet eens mijzelf behouden?
Schriftlezing: Mattheüs 22: 35-40
35 Om hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: 36  ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ 37  Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38  Dat is het grootste en eerste gebod. 39  Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 40  Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’
Gezang 484: 3 + 4 (LvK 1973)
3 Want ik zie voor mij kruis na kruis
   mijn weg langs en geen enkel huis
   waar ik nog rust zou vinden.
   Kom ik zo echt bij U terecht,
   ben ik wel uw beminde?
4 Spreek Gij dan in mijn hart en zeg,
   dat het zo goed is, dat die weg
   ook door uw Zoon gegaan is,
   en dat uw land naar alle kant
   niet ver bij mij vandaan is.
Verkondiging
Meditatief orgelspel
Lied 908: 1 + 3 + 7 
1 Ik heb U lief, o mijn beminde,
   die al mijn vreugd en sterkte zijt.
   Ik heb U lief, o welgezinde,
   wiens komst ik dag en nacht verbeid.
   Ik heb U lief, o schoonste licht,
   glans van Gods aangezicht.
 
3 Ach, dat ik U zo laat herkende,
   Gij die de schoonheid zelve zijt,
   dat ik niet eer mij tot U wendde,
   mijn zielerust, mijn zaligheid!
   Ach, dat ik U, mijn heil, mijn schat,
   zo laat heb liefgehad.
7 Ik heb U lief, o wonderschone,
   ik heb U lief, Gij zijt mijn God.
   Ik vraag niet, dat Gij mij zult lonen;
   ik heb U lief, ook in de nood.
   Ik heb U lief, o schoonste licht,
   gezegend Aangezicht!
 
Pastoralia
Dankgebed en voorbeden, stil gebed, Onze Vader
Overige mededelingen
Inzameling van de gaven
Slotlied: Psalm 73: 9
9 Nu blijf ik bij U voor altijd,
   God die mij troost, die bij mij zijt,
   mijn twijfel stilt en mijn verlangen,
   die mij in liefde houdt omvangen.
   Gij neemt mij bij de rechterhand,
   Gij zijt getrouw, uw raad houdt stand,
   uw wijsheid is het die mij leidt
   en eenmaal kroont met heerlijkheid.
Zegen
Uitleidend orgelspel
 

 

terug